Economie

Adam Smith

Adam smith|adam smith gravure|adam smith bankbiljet

Adam Smith wordt vaak gezien als de hogepriester van de vrije-markteconomie. Laat vraag en aanbod hun gang maar gaan, dan komt alles wel goed. Een eenzijdige visie, zoals we straks zullen zien.

Adam smith gravure

Gravure van adam smith uit 1850 (door w. Holl, gepubliceerd wm. S orr & co. )

Adam Smith werd geboren in 1723 in het Schotse Kirkcaldy. Hij werd opgevoed door zijn moeder, die al vroeg weduwe was geworden. Op vierjarige leeftijd schijnt hij door zigeuners gekidnapt te zijn, maar, op hun vlucht achtervolgd, lieten de schurken de kleine Adam achter. Bijna was de economie één van haar grootste beoefenaars ontvallen. Toen hij zeventien was, schreef hij zich in aan de universteit van Oxford en op 28-jarige leeftijd werd hem een professoraat in de logica aan de universiteit van Glasgow aangeboden. Later werd hij benoemd als professor in de moraalfilosofie, een soort sociale filosofie.

Smith was een echte verstrooide professor. Talloos zijn de anekdotes over wandelingen door de stad in pyjama of onduidelijk glimlachen tijdens kerkdiensten. Intussen maakte hij kennis met de rijke Charles Townshend, die belangstelling voor het werk van Adam Smith had opgevat. Smith had namelijk in 1759 The Theory of Moral Sentiments gepubliceerd, een boek dat hem in één klap beroemd maakte. Townshend was van plan zijn zoon een ‘Grand Tour’ door Europa te laten maken, ter afronding van zijn opvoeding, en vroeg Smith de jonge hertog te begeleiden.

Het was een financieel zeer aantrekkelijk aanbod en Smith ging erop in. Deze reis, die in 1764 begon, is van veel belang voor de economie geweest. In de eerste plaats ontmoette Smith in Frankrijk de fysiocraten, onder wie de hofarts Francois Quesnay, met wie hij veel gesprekken voerde. In veel opzichten waren ze het eens, zoals over het laissez-faire- beginsel. Maar dat alleen de landbouw waarde kon scheppen, wilde er bij Adam Smith niet in. In de tweede plaats waren er niet altijd interessante gesprekspartners voorhanden (de jonge hertog schijnt een tamelijk saai heerschap te zijn geweest) en sloeg de verveling herhaaldelijk toe. Om deze te verdrijven begon Smith te schrijven aan wat later An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations zou worden, het boek waarmee de economische wetenschap als zelfstandige discipline begon.

Adam smith bankbiljet

Adam smith op brits bankbiljet. Weergave van fabrieksarbeiders die als gevolg van specialisatie efficiënter werken, door smith beschreven als de “division of labour”.

In de The Wealth of Nations , zoals Smith’s bekendste werk meestal wordt afgekort, zet hij o.a. zijn beroemde theorie van de Invisible Hand uiteen. Als iedereen zijn eigen belang nastreeft, zullen alle inspanningen, als geleid door een onzichtbare hand, aan de gehele samenleving ten goede komen.Het lijkt een vrijbrief voor een ongeremd liberalisme. Toch was het dat niet. Al eerder, in The Theory of Moral Sentiments , had Smith er blijk van gegeven oog te hebben voor de versplinterende werking van het egoïsme van de onzichtbare hand. Gelukkig bestaat er een tegenwicht. Iedereen kent bepaalde morele gevoelens, door Smith sympathy genoemd: het vermogen je in te leven in de ander en je te interesseren voor de ander, zonder er zelf beter van te worden. Een boodschap die tijdens de huidige kapitalisme-rivival vergeten lijkt.

In 1766 eindigde de Grand Tour abrupt. De jongere broer van Smith’s leerling, die inmiddels het gezelschap had versterkt, stierf plotseling. Zelfs de haastig ontboden Quesnay kon niets meer doen. Smith keerde terug naar Schotland en ging bij zijn moeder wonen om zijn boek af te maken, dat uiteindelijk in 1776 verscheen.

Hoewel Adam Smith tot zijn dood (in 1790) een teruggetrokken vrijgezellenbestaan leed, werd hij nog beroemder dan hij al was. Veel staatslieden en geleerden kwamen hem opzoeken om zijn advies in te winnen. Volgens een anekdote stonden zijn gesprekspartners aan het begin van één van deze bijeenkomsten op toen Smith binnenkwam. Toen de bejaarde filosoof hen verzocht te gaan zitten, antwoordde één van hen: “Nee, wij zullen blijven staan totdat u zit, want wij zijn allen uw leerlingen”.
(Bron: Gorter, G.F. , Het tijdschrift voor het economisch onderwijs, VECON)

Over Gerrit Gorter

Gerrit was docent economie in het middelbaar en hoger onderwijs. In 2013 promoveerde hij op het proefschrift 'Anderhalve eeuw economieonderwijs in Nederland'. In 2015 ontving hij de Iclon-prijs voor het economisch onderwijs van de Universiteit Leiden. Hij was tevens auteur en hoofdredacteur van het Tijdschrijft Economisch Onderwijs (TEO).