Jan Tinbergen
De Nederlandse econoom Jan Tinbergen werd geboren in Den Haag in het jaar 1903. Hij was niet de enige uit het gezin-Tinbergen met intellectuele begaafdheden: twee van zijn broers werden eveneens hoogleraar. Eén van hen, Niko, ontving zelfs de Nobelprijs voor zijn ethologische onderzoekingen. Ook Jan zou, in 1969, de Nobelprijs krijgen – overigens samen met de Noor Ragnar Frisch – en wel voor zijn econometrisch werk.
Studie
Aanvankelijk studeerde Tinbergen natuurkunde in Leiden. Hoewel hij daar inspirerend gezelschap moet hebben gehad – zo ontmoette hij verschillende keren beroemdheden als Albert Einstein en Paul Ehrenfest – verlegde hij zijn belangstelling, eerst naar wiskunde en statistiek, later naar economie. Doorgaans wordt deze ommezwaai in verband gebracht met de maatschappelijke betrokkenheid waarvan Jan Tinbergen zijn gehele leven blijk heeft gegeven. Zo was hij actief in de SDAP en later de PvdA en liever dan in het leger te gaan, deed hij vervangende dienstplicht in de Rotterdamse gevangenis.
Aanzien in Nederland
Veel Nederlandse economen zien Jan Tinbergen als hun stamvader. In Telgen van Tinbergen van Harry van Dalen en Arjo Klamer (1996) worden de resultaten van een onderzoekje onder Nederlandse economen gepresenteerd, waaruit blijkt dat Tinbergen in populariteit met kop en schouders boven zijn Nederlandse collega’s uitsteekt. Zelfs van zijn buitenlandse collega’s wint hij het. Gerespecteerde economen als Keynes, Schumpeter en Galbraith, ja zelfs aartsvader Adam Smith laat hij achter zich. Wereldberoemd in Nederland dus.
Het is niet al te gewaagd te veronderstellen dat Tinbergens populariteit in Nederland te maken heeft met de echt Nederlandse manier waarop hij economie bedreef. Eén van de constanten in zijn werk was de praktisch-realistische benadering. Jan Tinbergen was bepaald geen luchtfietser. Zijn werk bleef altijd zeer dicht bij de empirische feiten en was daarbij voortdurend gericht op de beïnvloeding van het economisch beleid. Daarnaast heeft Tinbergen zich altijd laten inspireren door de sociale problemen van het moment. De onderwerpen waarmee hij zich heeft beziggehouden getuigen daarvan.
Carrière
In de jaren dertig, toen Tinbergen bij het Centraal Bureau voor de Statistiek werkte, ging zijn belangstelling vooral uit naar oorzaak en remedie van de grote crisis. Hij werkte, samen met onder meer ir. Hein Vos, aan het Plan van de Arbeid , waarin een soort Nederlandse New Deal-politiek werd voorgesteld als alternatief voor het bezuinigingsbeleid van de kabinetten-Ruys de Beerenbrouck en -Colijn. In 1936 stelde hij een macro-economisch model op van de Nederlandse economie, het eerste in zijn soort. Hoewel het model slechts 24 vergelijkingen bevatte, was het niettemin de voorloper van de honderden vergelijkingen tellende modellen die rekeninstituten tegenwoordig overal op de wereld gebruiken. Later ‘bouwde’ hij ook modellen voor de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk.
Als afwisseling werkte Jan Tinbergen in opdracht van de Volkerenbond in de jaren 1936-’38 aan het empirisch toetsen van een aantal bestaande conjunctuurtheorieën. In een befaamd geworden briefwisseling die hij met Keynes voerde, bleek dat de laatste niet veel zag in de wiskundig-statistische methode die Tinbergen gebruikte. Keynes was geneigd veel nadruk te leggen op de onzekere verwachtingen die investeerders erop na hielden. En verwachtingen laten zich nu eenmaal niet wiskundig beschrijven. Gezien de ontwikkeling van de economische wetenschap na de tweede wereldoorlog zou je kunnen zeggen dat Jan Tinbergen het pleit heeft gewonnen.
Na de tweede wereldoorlog werd Jan Tinbergen de eerste directeur van het Centraal Planbureau, een functie die hij tot 1955 bekleedde. Daarna werd hij hoogleraar in het vak ontwikkelingsprogrammering in Rotterdam. De belangrijkste problemen in de eerste periode na de oorlog waren voor hem de wederopbouw van Nederland en de effectiviteit van de economische politiek. Zo ontwikkelde hij de regel dat je met n beleidsinstrumenten niet altijd n + 1 doelstellingen kon bereiken. Met alleen de rentestand tot je beschikking kon je de economie weliswaar stimuleren, maar een daartoe noodzakelijke renteverlaging kon tevens een neerwaartse druk op de wisselkoers veroorzaken en wellicht was dat laatste niet de bedoeling.
Latere leven
Later ging Tinbergen zich bezighouden met de theorie van de inkomensverdeling. Bekend werd zijn theorie over de oorzaken van de inkomensnivellering. Hij verklaarde het verminderen van de inkomensverschillen als de uitkomst van een soort wedloop tussen scholing en technische ontwikkeling. Scholing zorgt voor een groter aanbod van hoger opgeleiden, terwijl de ontwikkeling van de techniek juist extra hoogopgeleiden vraagt. Aangezien de scholing de wedloop won, was een relatieve inkomensdaling van de hoger opgeleiden de uitkomst.
Jan Tinbergen is door collega-econoom Jan Pen een tragische figuur genoemd, omdat de wereld er zo geheel anders uitzag dan zijn idealen. In Vrij Nederland schreef Pen in 1994: “Hij werd dagelijks geconfronteerd met feiten die hem niet zinden en die hem soms zeer treurig stemden – mensen houden maar niet op elkaar af te slachten, ze lopen achter de verkeerde leiders aan, de generaals gaan maar door met hun vreselijke werk – maar hij probeerde steeds het positieve in de ontwikkeling te zien. (…) Hij vertoonde trouwens in het algemeen een merkwaardig mengsel van wanhoop en toch maar stug volhouden. En dat werd er de laatste jaren niet beter op. Jan Tinbergen was zonder twijfel een tragische man.”
Jan Tinbergen is tot op hoge leeftijd wetenschappelijk actief gebleven. Hij stierf in 1994 in Den Haag.
(Bron: Gorter, G.F. , Het tijdschrift voor het economisch onderwijs, VECON)