Marginale consumptiequote (c)
De marginale consumptiequote (c), ook wel de marginale geneigdheid tot consumeren (MGC), is het getal dat aangeeft hoeveel consumenten bij extra inkomen consumeren. Dit getal geeft dus aan wat er bij een toename van inkomen meer wordt uitgegeven aan consumptiegoederen. Wanneer je inkomen met € 100 toeneemt en je geeft van deze toename € 80 euro uit, dan is je marginale geneigdheid tot consumeren c = 0,8.
Anders gezegd is de marginale consumptiequote de verhouding tussen de stijging van de consumptie (80 euro) en de stijging van het inkomen (100 euro). De marginale consumptiequote is de richtingscoëfficiënt in de consumptiefunctie. In dit geval dus c = 0,8, omdat je van iedere euro 0,80 eurocent uitgeeft.
In dit voorbeeld wordt gesproken over het inkomen van één persoon, maar normaal wordt gekeken naar de marginale geneigdheid tot consumeren van het hele land, dus het nationaal inkomen.
Gerelateerde begrippen
Het percentage van het inkomen dat wordt gespaard wordt is de consumptiequote. Het getal dat weergeeft hoeveel consumenten sparen bij extra inkomen heet de marginale spaarquote en het percentage van het inkomen dat wordt gespaard de spaarquote. De totale besparingen en consumptie worden weergegeven in respectievelijk de consumptiefunctie en de spaarfunctie. Deze functies werden ontwikkeld en uitgewerkt door de econoom John Keynes.