Principaal-agent theorie
De principaal-agent theorie wordt ook wel de agency theory genoemd. Centraal bij deze theorie staat het keuzevraagstuk van de contractuele vormgeving van transactierelaties tussen deelnemers (actoren) aan het economische proces. In de principaal-agent theorie staat simpel gezegd het economische gedrag van actoren centraal.
De theorie heeft als basis twee veronderstellingen. De eerste veronderstelling is dat er in de relatie tussen de principaal (opdrachtgever) en de agent (opdrachtnemer) een belangentegenstelling is, waarbij de agent andere belangen nastreeft dan de principaal voor ogen heeft.
De tweede veronderstelling is dat de principaal niet bij machte is om de activiteiten en doelen van deze activiteiten van de agent te achterhalen, omdat de principaal niet over voldoende informatie beschikt. De agent zit namelijk dichter op de materie dan de principaal, waardoor de agent een informatievoorsprong heeft. Het resultaat van deze zogeheten informatie-assymetrie is dat er ondoelmatigheid optreed. Deze ondoelmatigheid heet X-inefficiency.
De centrale vraag is: hoe kan op basis van enerzijds verschillende doeleinden en anderzijds onvolledige informatie opportunistisch gedrag worden tegengehouden?