Niet-beroepsbevolking

Er is een deel van de bevolking dat wel kan werken, maar niet wil. Redenen kunnen zijn dat iemand studeert, huisman is of bijvoorbeeld genoeg geld heeft om niet te hoeven werken. Daarnaast zijn er de mensen die wel willen werken, maar op korte termijn niet op zoek zijn naar een baan. Voorbeelden zijn personen die wachten tot de kinderen uit huis zijn of die door tijdelijke ziekte zich niet aanbieden op de arbeidsmarkt. Deze hele groep wordt de niet-beroepsbevolking genoemd.
Tot de niet-beroepsbevolking behoren alle mensen die:
- tussen de 15 en 75 jaar zijn
- minder dan twaalf uren per week werken
- niet van plan zijn om op korte termijn twaalf of meer uren per week te gaan werken
- en daarom ook niet ingeschreven staan bij het UWV Werkbedrijf als werkzoekende voor twaalf of meer uren per week.
In sommige definities wordt ook het deel van de bevolking meegerekend dat niet kan werken, omdat zij arbeidsongeschikt zijn. In de uitwerking van dit begrip en het schema hiernaast worden arbeidsongeschikten als een aparte categorie gezien en dus niet meegeteld met de niet-beroepsbevolking.
Voorbeelden niet-beroepsbevolking
Een scholier van 16 jaar die fulltime naar de middelbare school gaat en daarnaast nog een bijbaan voor acht uren bij een bollenkweker heeft, valt onder de niet-beroepsbevolking. Iemand van 58 jaar die genoeg heeft gespaard om niet meer te hoeven werken en ontslag neemt, behoort vanaf dat moment ook tot de niet-beroepsbevolking. Iemand die net is afgestudeerd en wel wil werken, maar op dat moment zijn vader bijstaat die 24 uur per dag verzorging nodig heeft, valt onder de niet-beroepsbevolking. Als laatste voorbeeld behoort een huisman van 34 jaar die niet werkt en voor de kinderen zorgt ook tot de niet-beroepsbevolking. Voor al deze mensen geldt dat zij zich op korte termijn niet aanbieden op de arbeidsmarkt.
Stel voor dat de huisman van 34 jaar toch besluit om te gaan werken. Hij schrijft zich in bij het UWV Werkbedrijf en gaat actief op zoek naar een baan voor meer dan twaalf uren per week. Op het moment dat hij zich inschrijft, behoort hij tot de werkloze beroepsbevolking. Op het moment dat hij een baan heeft gevonden voor meer dan 12 uren per week, behoort hij tot de werkzame beroepsbevolking.
Definitie niet-beroepsbevolking
Alle mensen tussen de 15 en 75 jaar die minder dan twaalf uren per week werken en op korte termijn niet van plan zijn om twaalf of meer uren per week te gaan werken.
Berekenen niet-beroepsbevolking
Kijkend naar het schema hierboven, zijn er meerdere manieren om de niet-beroepsbevolking te berekenen. Dit zijn:
- Beroepsgeschikte bevolking – Beroepsbevolking
- Potentiële beroepsbevolking – Arbeidsongeschikten – Beroepsbevolking
- Totale bevolking – < 15 jaar - > 75 jaar – Arbeidsongeschikten – Beroepsbevolking
Wanneer de arbeidsongeschikten ook tot de niet-beroepsbevolking worden gerekend, zoals in sommige definities, zijn er de volgende berekeningswijzen:
- Beroepsgeschikte bevolking – Beroepsbevolking
- Totale bevolking – < 15 jaar - > 75 jaar – Beroepsbevolking
Gerelateerde begrippen
Bekijk beroepsbevolking voor een uitgebreide beschrijving van de onderverdeling in verschillende soorten beroepsbevolkingen. Deelbegrippen zijn potentiële beroepsbevolking, beroepsgeschikte bevolking (arbeidsgeschikten) en afhankelijke beroepsbevolking.