Nobelprijs voor de economie
De Nobelprijs voor de economie is niet (zoals alle andere Nobelprijzen) door Alfred Nobel zelf ingesteld, maar door de Zweedse centrale bank. De officiële naam is ‘De prijs van de Zweedse Rijksbank voor de economie ter nagedachtenis aan Alfred Nobel’, maar wordt in de volksmond en media meestal de Nobelprijs voor de economie genoemd. De prijs wordt sinds 1969 uitgereikt vanwege het toen 300-jarig bestaan van de Zweedse Rijksbank.
Hoewel er geen sprake is van een ‘echte’ Nobelprijs, wordt de prijs wel als zodanig beschouwd en tegelijkertijd met de Nobelprijs voor de Natuurkunde, Scheikunde, Geneeskunde en Literatuur in Stockholm uitgereikt. Alleen de Nobelprijs voor de Vrede wordt niet in Stockholm, maar in Oslo overhandigd. De bekendmaking van de winnaars is altijd in oktober en de uitreiking vindt altijd plaats op 10 december, de sterfdag van Alfred Nobel. Alle winnaars worden gepresenteerd op de officiële website Nobelprize.org.
De Nobelprijs voor de economie wordt door een commissie van de Koninklijke Zweedse Academie voor Wetenschappen toegekend. Sinds 1969 zijn er twee Nederlanders met de prijs vandoor gegaan. Jan Tinbergen in 1969 en Tjalling Koopmans in 1975. Verreweg de meeste winnaars van de Nobelprijs voor de economie zijn afkomstig uit Amerika. Elinor Ostrom was de enige vrouw die deze Nobelprijs in de wacht wist te slepen.
Winnaars Nobelprijs voor de economie
2015 | Angus Deaton | Micro-econoom op het gebied van consumptie, armoede en welvaart. Deaton is momenteel hoogleraar Internationale Zaken en hoogleraar Economie en Internationale Zaken op de Woodrow Wilson School en het Economisch Bureau van Princeton University. |
2014 | Jean Marcel Tirole | Tirole werkt aan de Toulouse School for Economics en is na Gerard Debreu (1983) en Maurice Allais (1988) de derde Fransman die de Nobelprijs voor de economie heeft ontvangen. Tirole ontvangt de prijs vanwege zijn onderzoek naar de invloed van en toezicht op grote bedrijven. Een belangrijk werk van hem is de ‘Theory of Corporate Finance’. |
2013 | Eugene Fama Lars Peter Hansen Robert Shiller |
De Amerikanen Eugene Fama en Lars Peter Hansen werken allebei aan de Universiteit van Chicago. Fama is bekend op het gebied van de moderne portefeuilletheorie en de efficiënte markt hypothese. Lars Peter Hansen is bekend van de momentschatter in de econometrie. Robert Schiller, tevens Amerikaan, werkt aan de Yale University en is o.a. bekend vanwege zijn onderzoek naar de efficiënte markt hypothese. Alle drie wonnen de Nobelprijs voor de economie vanwege hun empirische analyse van de prijzen van activa en het ontstaan van economische zeepbellen. |
2012 | Alvin Roth Lloyd Shapley |
In de jaren zestig deden de Amerikanen Lloyd Shapley en David Gale, beiden wiskundige en econoom, onderzoek naar hoe mannen en vrouwen de meest optimale partner vinden. Het door hen ontwikkelde Gale-Shapley-algoritme gebruikte de econoom Alvin Roth ruim 20 jaar later om antwoord te vinden op de vraag hoe leerlingen de juiste school selecteren en dokters het juiste ziekenhuis om voor te werken. Dit speltheoretische onderzoek richtte zich op het ontstaan van stabiele allocatie op tweezijdige markten, waar slechts twee groepen vragers en aanbieders voorkomen. Shapley en Roth ontvingen de Nobelprijs voor de economie voor dit ´matching’-onderzoek. Omdat David Gale in 2008 overleed, kwam voor hem de prijs te laat. |
2011 | Christopher Sims Thomas Sargent |
Thomas Sargent en Christopher Sims, beiden Amerikaan, wonnen de Nobelprijs voor de economie vanwege hun empirisch onderzoek naar oorzaak en gevolg in de macro-economie. Beide onderzoekers focusten zich op de theorie van de rationele verwachtingen, net als Robert Lucas die bekend is van de Lucas-kritiek en in 1995 de Nobelprijs won. Sargent had als uitgangspunt dat agenten niet dom zijn en leren van hun fouten en conclusies trekken op basis van ontwikkelingen om hen heen. Sargent en Sims onderzochten hoe het verhogen van rente of belastingverlaging invloed heeft op macro-economische variabelen als bruto binnenlands product en inflatie. Sims is economstrist en macro-econoom en hoogleraar aan Princeton University. Sargent is econoom en hoogleraar aan de New York University. |
2010 | Peter Diamond Dale Mortensen Christopher Pissarides |
Peter Diamond, Dale Mortensen en Chris Pissarides wonnen de Nobelprijs voor de economie voor hun analyse op het gebied van zoekfricties op markten. Hoewel hun onderzoek zich vooral richt op de arbeidsmarkt, is het ook van toepassing op bijvoorbeeld de huizenmarkt en de huwelijksmarkt. De drie winnaars hebben een economische theorie ontwikkeld die o.a. antwoord geeft op de vraag waarom er werkloosheid is, terwijl er op dat moment wel passende banen beschikbaar zijn. Uit hun onderzoek blijkt ook dat hoe hoger de werkloosheidsuitkeringen zijn, hoe hoger het werkloosheidspercentage is, en hoe langer de werkloze naar een andere baan zoekt. Diamond is Amerikaan en hoogleraar aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Mortensen, tevens Amerikaan, is hoogleraar aan de Northwestern University in Illinois. Pissarides heeft zowel de Cypriotische als Briste nationaliteit en werkt als hoogleraar aan de London School of Economics. |
2009 | Elinor Ostrom Oliver Williamson |
In de zomer van 2007 barstte de economische crisis in alle hevigheid uit. Dat Ostrom en Williamson in 2009 de Nobelprijs voor de economie ontvingen vanwege hun onderzoek naar ‘economisch bestuur’ was vanuit dat perspectief niet verwonderlijk. Elinor Ostrom, de eerste vrouwelijke economische Nobelprijswinnaar, deed onderzoek naar het beheer van collectieve goederen. Ostrom toonde aan dat mensen lang niet altijd voor persoonlijk belang gaan, maar kiezen voor collectief gewin zolang er weinig bemoeienis is van instituties. De van oorsprong politicologe ziet Nederland als een goed voorbeeld waarbij niet de instanties, maar dat mensen vaak zelf oplossingen vinden voor problemen. Ook Oliver Williamson laat zien dat er buiten de markt om allerlei economische transacties plaatsvinden. Hoewel Ostrom zich vooral richt op mensen die op duurzame wijze natuurlijke hulpbronnen beheren, richt Williamson zich met name op de grenzen van bedrijven. Williamson geeft een verklaring voor het feit dat de grenzen van bedrijven voortdurend in beweging zijn en toont aan waarom bedrijven misbruik maken van hun macht. Ostrom was hoogleraar aan de Indiana University Bloomington en overleed in 2012. Williamson is hoogleraar aan de University van California, Berkely. |
2008 | Paul Krugman | De Amerikaan Paul Krugman, hoogleraar economie aan de Princeton University, ontving de Nobelprijs voor de economie voor zijn onderzoek op het gebied van de internationale handelstheorie. Krugman ontvangt de Nobelprijs vanwege zijn analyses vanwege de verklaringen voor de geografische vestiging van economische activiteiten. De basis legde hij in 1979 met een artikel waarin hij uitlegde dat absolute kostenverschillen niet de enige reden zijn voor het ontstaan van internationale arbeidsverdeling. Hij toont aan dat het overgrote deel van de internationale handel plaatsvindt tussen landen die qua productie en grondstoffen nauwelijks van elkaar verschillen. De redenen zijn dat er sprake is van interne schaalvoordelen en dat consumenten een voorkeur hebben voor zoveel mogelijk variaties op één product. In 1980 vult Paul Krugman zijn model aan met de variabele transportkosten. Krugman toont aan dat naast interne schaalvoordelen ook een grote afzetmarkt in relatie tot kosten van transport een belangrijke verklarende factor voor internationale handel is. Ruim tien jaar later vult hij zijn theorie aan met factormobiliteit, in dit geval vooral de arbeidsmobiliteit van productiemedewerkers. De geografische vestiging van economische activiteiten heeft naast de productiefactor natuur, interne schaalvoordelen en afzetmarkt/transportkosten ook te maken met de het feit dat arbeid zich er gemakkelijk kan en wil vestigen. Paul Krugman is naast wetenschapper ook columnist bij de New York Times. |
2007 | Leonid Hurwicz Eric Maskin Roger Myerson |
– |
2006 | Edmund Phelps | – |
2005 | Robert Aumann Thomas Schelling |
– |
2004 | Finn Kydland Edward Prescott |
– |
2003 | Robert F. Engle Clive W. J. Granger |
– |
2002 | Daniel Kahneman Vernon L. Smith |
– |
2001 | George Akerlof Michael Spence Joseph Stiglitz |
– |
2000 | James Heckman Daniel McFadden |
– |
1999 | Robert Mundell | – |
1998 | AAmartya Sen | – |
1997 | Robert C. Merton Myron Scholes |
– |
1996 | James Mirrlees William Vickrey |
– |
1995 | Robert Lucas Jr. | – |
1994 | Reinhard Selten John Forbes Nash Jr. John Harsanyi |
– |
1993 | Robert Fogel Douglass North |
– |
1992 | Gary Becker | – |
1991 | Ronald Coase | – |
1990 | Harry Markowitz Merton Miller William Sharpe |
– |
1989 | Trygve Magnus Haavelmo | – |
1988 | Maurice Allais | – |
1987 | Robert Solow | – |
1986 | James Buchanan Jr. | – |
1985 | Franco Modigliani | – |
1984 | Richard Stone | – |
1983 | Gérard Debreu | – |
1982 | George Stigler | – |
1981 | James Tobin | – |
1980 | Lawrence Klein | – |
1979 | Theodore Schultz William Arthur Lewis |
– |
1978 | Herbert Simon | – |
1977 | Bertil Ohlin James Meade |
– |
1976 | Milton Friedman | – |
1975 | Leonid Kantorovitsj Tjalling Koopmans |
– |
1974 | Gunnar Myrdal Friedrich von Hayek |
– |
1973 | Wassily Leontief | De Rus Wassily Leontief verliet zijn geboorteland vanwege een conflict met het Russische regime en zette zijn onderzoek voort in Duitsland en later Amerika. Leontief ontving de Nobelprijs voor de ontwikkeling van de input-out-methode en zijn bijdrage aan de analyse van belangrijke economische problemen. De input-output-analyse wordt vooral toegepast in planeconomieën. |
1972 | John Hicks Kenneth Arrow |
Kenneth Arrow had als econoom een indrukwekkende carière en won vele prestigueze prijzen. Sir John Hicks was bekend vanwege zijn gave om zeer ingewikkelde denkbeelden in begrijpelijke taal uit te leggen. Hicks is zo mogelijk nog bekender geworden door zijn behandeling van het het inkomens- en substitutie-effect. Hicks deelde de Nobelprijs voor de economie met Kenneth Arrow voor hun pionierswerk op het gebied van de algemene evenwichts- en welvaartstheorie. |
1971 | Simon Kuznets | Simon Kuznets werd geboren in Rusland, maar verhuisde voor studie en carrière naar Amerika. Kuznets ontving de Nobelprijs voor de economie voor zijn empirische studie naar economische groei wat heeft geleid tot nieuwe inzichten in economische en sociale structuur en ontwikkeling. |
1970 | Paul Samuelson | Paul Samuelson schreef de wetenschappelijke bestseller Economics, die wordt gezien als hét handboek op het gebied van economie. Samuelson ontving de Nobelprijs voor de economie voor het ontwikkelen van dynamische en statische economische modellen en het stimuleren van analyse in de economische wetenschap. |
1969 | Ragnar Frisch Jan Tinbergen |
Ragnar Frisch ontving samen met Jan Tinbergen als eerste de Nobelprijs voor de economie. Beiden ontvingen de prijs voor het ontwikkelen van dynamische economische modellen ten behoeve van economische analyse. |