Solvabiliteit
De meeste bedrijven hebben onvoldoende geld om een nieuwe machine, vrachtwagen of gebouw in één keer zelf te kunnen betalen. Daarom kloppen ze vaak bij een bank aan voor een lening om de gewenste investering toch te kunnen doen. Een bank wil dan weten of het bedrijf in staat is om de lening op zowel korte als lange termijn terug te kunnen betalen. De bank wil dus weten of een onderneming financieel gezond is. Eén van de manieren om dit te weten te komen, is door de solvabiliteit te berekenen.
Bij het berekenen van de solvabiliteit wordt er gekeken naar het eigen vermogen (bezittingen) en het vreemd vermogen (schulden). Wanneer een bedrijf veel eigen vermogen heeft, loopt een bank minder risico. Als het bedrijf wordt opgeheven (geliquideerd), krijgt de bank alsnog het uitgeleende geld terug door de verkoop van de bezittingen. Wanneer er veel vreemd vermogen is, loopt de bank een groter risico om het uitgeleende geld terug te krijgen bij liquidatie.
Doormiddel van de solvabiliteit wordt gekeken of een organisatie in staat is om op korte en lange termijn aan haar schulden te kunnen voldoen. Een organisatie is solvabel als ze bij opheffing in staat is om de schulden te kunnen betalen. De solvabiliteit wordt uitgedrukt in een kengetal. Dit kengetal heet het solvabiliteitspercentage of de solvabiliteitsratio en kan op verschillende manieren worden berekend. Hieronder staan verschillende rekenvoorbeelden.
Definitie solvabiliteit
De solvabiliteit geeft aan of een organisatie in staat is om op korte en lange termijn aan haar betalings- en aflossingsverplichtingen te voldoen. De voornaamste reden om de solvabiliteit te berekenen is om in te kunnen schatten of een organisatie in staat is om bij opheffing (liquidatie) al haar schulden te betalen.
Berekenen solvabiliteitsratio’s
De solvabiliteit kan op drie manieren worden berekend. De uitkomst van deze berekeningen wordt ook wel het solvabiliteitspercentage of de solvabiliteitsratio genoemd. Voor het berekenen van de solvabiliteit wordt naar de balans van een organisatie gekeken. Voor alle formules geldt dat er wordt gekeken naar de verhouding tussen bezittingen en schulden aan de hand van de boekwaarde op de balans.
Berekening 1: verhouding totale activa / vreemd vermogen
De eerste formule om de solvabiliteit te berekenen is door de totale activa (som van alle posten aan de debetzijde van de balans) te nemen en die te delen door het totaal aan schulden die aan de creditzijde van de balans staan vermeld.
De totale activa zijn het geheel aan bezittingen van een bedrijf. Deze bezittingen kunnen met eigen en geleend gelegd zijn verworven. Onder de totale activa vallen de vaste activa, vlottende activa en liquide middelen. Het vreemd vermogen is het totaal van leningen dat door een bedrijf is afgesloten. Dit kan zowel kort vreemd vermogen (schulden op korte termijn) als lang vreemd vermogen (schulden op lange termijn) zijn.
Een andere manier om de solvabiliteit te berekenen, die op exact hetzelfde neerkomt, is door alle passiva (som van alle posten aan de creditzijde van de balans) te nemen en die te delen door het vreemd vermogen.
Deze berekening is hetzelfde als de eerste, omdat de som van de totale activa (debetzijde) gelijk is aan de som van het totaal vermogen (creditzijde), anders zou de balans immers niet in balans zijn.
In bovenstaande balans is het totaal aan bezittingen €2.800.000. De totale schulden bedragen €1.120.000. De solvabiliteitsratio is dan:
Je vindt exact hetzelfde antwoord wanneer je in plaats van de totale activa, het totale vermogen (totaal van de creditzijde) neemt. De som van de posten aan de debetzijde zijn namelijk precies hetzelfde als de som van de posten aan de creditzijde. Vandaar dat beide formules tot dezelfde uitkomst leiden. De uitkomst van 250% wil zeggen dat de verhouding tussen het vreemd vermogen en het totale vermogen 1 op 2,5 is. Van iedere €2,50 is €1 geleend. Deze formule wordt het vaakst gebruikt om de solvabiliteit te berekenen.
Berekening 2: verhouding eigen vermogen / vreemd vermogen
De tweede formule om de solvabiliteit te berekenen is door het eigen vermogen te delen door het vreemd vermogen. Het eigen vermogen is het vermogen dat in eigendom, dus in bezit van de onderneming zelf is. Bij een eenmanszaak of vof is het eigen vermogen het geld dat door de eigenaar(s) zelf in de onderneming is gestoken. Bij een B.V. of een N.V. is het eigen vermogen het geld dat tot de onderneming toebehoort, zoals geld dat door aandeelhouders ter beschikking is gesteld. Het vreemd vermogen zijn alle korte en lange leningen.
Onderstaande balans is dezelfde als die bij de eerste berekening is gebruikt. Laten we kijken naar de betekenis en uitkomst van de tweede solvabiliteitsformule.
Het eigen vermogen is €1.680.000. Dit is de som van het aandelenkapitaal, reserves en te verdelen winst. De totale schulden zijn €1.120.000. De solvabiliteitsratio is dan:
Het solvabiliteitspercentage van 150 % wil zeggen dat het eigen vermogen 1,5 keer zo groot is als het vreemd vermogen. Wanneer de solvabiliteit op deze manier wordt berekend, is de uitkomst altijd 100% lager dan bij de eerste berekeningswijze.
Formule 3: eigen vermogen / totaal vermogen
Een derde en laatste manier is door het eigen vermogen te delen door het totale vermogen.
Je vindt exact hetzelfde antwoord wanneer je in plaats van het totale vermogen (creditzijde), de totale activa (debetzijde) neemt.
Voor een voorbeeld van de derde berekeningswijze gebruiken we weer dezelfde balans als hiervoor.
Het eigen vermogen bedraagt €1.680.000. De totale activa (en passiva) zijn €2.800.000. De solvabiliteitsratio is dan:
Uit de berekeningswijze blijkt dat het solvabiliteitspercentage 60% is. Dit betekent dat van het totale vermogen 60% uit eigen vermogen bestaat. Bij een uitkomst van 100% zou de onderneming geen schulden hebben.
Solvabiliteit norm
Voor alle berekeningen hierboven geldt: hoe hoger de uitkomst, hoe gunstiger het is. Maar is er ook een minimum- en maximumnorm voor solvabiliteit? De vraag is dus of er een norm is voor een goede verhouding tussen bezittingen en schulden.
Hoewel er soms wordt gesproken over keiharde solvabiliteitsnormen, is eerder sprake van richtlijnen dan harde eisen. Een bank kijkt naast de solvabiliteit namelijk ook naar andere aspecten van de gezondheid van een onderneming.
De HEMA had in 2010 bijvoorbeeld een solvabiliteit van 8%. Dus 92% van het totale vermogen was geleend geld. Wanneer een bank een solvabiliteitsnorm van tussen de 150% en 200% zou hanteren, zouden ze wel gek zijn een lening aan de HEMA te verstrekken, omdat ze een te groot risico lopen om hun lening terug te krijgen. Toch geeft een bank graag een lening aan de HEMA, maar om andere redenen. Zo kijkt een bank naast de solvabiliteit ook naar de verwachte omzet, de liquiditeit, de rentabiliteit, de waarde van de merknaam HEMA en de marktpotentie.
Andere ratio’s
Naast de solvabiliteitsratio’s zijn er ook andere ratio’s. Bij de solvabiliteit wordt gekeken naar zowel de schulden op de korte als de lange termijn. Een ratio om alleen te kijken naar de schulden op korte termijn heet de liquiditeit. Manieren om de liquiditeit te berekenen zijn de quick ratio, current ratio en het werkkapitaal. Een andere ratio om de gezondheid van een onderneming te bepalen is de rentabiliteit.